Goudstikker-collectie: goedgekeurde roof van nationaal kunstbezit

Haags Persbureau – 17 januari 2007 – Hoofdredactionele Opinie

De eerbare NRC meldt ons dat de erfgenaam van de Goudstikker-collectie, Marei von Saher, een tweede ronde robbertje kunst inpikken gaat uitvechten met ons nationale erfgoed. Reden voor het Haags Persbureau dit oude opinierende stuk van de hoofdredacteur nogmaals te publiceren. Wanneer pikt Nederland het niet meer?

15 november 2006
De Nederlandse staat heeft 202 schilderijen uit haar bezit, de zogenaamde Goudstikker-collectie, in alle stilte overgedragen aan de erfgenamen van de in de nacht van 15 op 16 mei 1940 omgekomen Joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker. De kostbare collectie die nu opgeslagen ligt in het depot van het Instituut Collectie Nederland te Rijswijk bestaat uit ondermeer schilderijen van Jacob van Ruysdael, Jan Steen, Pieter de Hoogh en Gerard ter Borch. De gelukkige eigenaar van deze onbetaalbare collectie is Marei von Saher. De staat sprak namens voormalig minister van Justitie Donner het verlossende woord voor de erfgenaam: op moreel-ethische en niet op juridische gronden wordt de collectie teruggeven aan Marei von Saher. Een merkwaardige grond om schilderijen terug te geven. Voor u en mij geldt dat slechts juridische redenen er toe doen. Er zijn nu schijnbaar onderhandelingen op gang gekomen om althans een gedeelte van de schilderijen in het bezit van de in New York levende Marei von Saher voor Nederland te behouden, bijv. in een Goudstikker-museum. Maar waarom zou Marei von Saher recht hebben op deze grote kunstschat? De naam Von Saher heeft een verdachte Duitse achtergrond.

In mei 1940 vluchtte Jacques Goudstikker voor de binnenvallende Duitsers met een schip richting Engeland. Als Jood had hij weinig goeds te verwachten van de Duitsers. Hij was op dat moment de rijkste kunsthandelaar van Nederland. Op het dek van het schip waarmee hij naar Engeland probeerde te vluchten viel hij in het niet afgesloten ruim van het schip en overleed aan de gevolgen van de val. Zijn vrouw, de voormalige Weense zangeres Dési von Halban, kwam uiteindelijk in de Verenigde Staten terecht. Na de zegetocht van de Duitsers werd de kunsthandel van Goudstikker een prooi van de Nazi’s. De in Nederland woonachtige Abwehr-spion en bankier Alois Miedl stortte zich op de schilderijencollectie en de indrukwekkende panden van Goudstikker zoals kasteel Nijenrode en kocht deze op. Miedl werd via slinkse trucs eigenaar van de kunsthandel Goudstikker. Deze Miedl was naast zijn verborgen spionnenbestaan en duistere bankierszaken ook nog eens zeer goed bevriend met Hermann Goering. Deze welvarende top-Nazi kocht een gedeelte van de collectie van Goudstikker. De rest kwam Miedl toe. Miedl zou in 1944 -ten tijde van D-Day- vanuit Nederland naar Spanje de benen nemen om daar zijn duistere activiteiten voor de uitgeweken nazi’s (naar bijv. Zuid-Amerika) voort te zetten. Voor velen zal het niet als een verrassing komen dat Miedl in die tijd -na 1945- ook Prins Bernhard leerde kennen.

Na de oorlog werden de door Miedl en Goering ‘gekochte’ schilderijen van de Goudstikker-collectie bezit van de staat. De weduwe Dési Goudstikker-von Halban vocht deze naasting door de staat aan. In 1950 trouwde de weduwe en erfgenaam met Edward von Saher. Uiteindelijk nam ook Dési Goudstikker’s zoon Edouard de familienaam Von Saher aan. Al die jaren bleef, met vooral als drijvende kracht haar tweede man Edward von Saher, Dési de Nederlandse staat bestrijden met claims om de schilderijen terug te krijgen. Meestal met weinig succes. Totdat D66 staatssecretaris Medy van der Laan besloot in februari van dit jaar de 202 kostbare schilderijen terug te geven aan Marei von Saher. Zij is de vrouw van Dési en Jacques Goudstikkers zoon Edouard die dus ook de naam van zijn tweede vader Von Saher aannam. Zowel Edward von Saher als de zoon van Jacques en Dési Goudstikker overleden in 1996. Toen bleef er nog maar een erfgenaam over: de voormalige Duitse Holiday on Ice-kunstschaatster Marei von Saher-Langenbein.

We ontdekten dat achter de naam Edward von Saher, de man die de gevechten tegen de Nederlandse staat voerde voor Dési Goudstikker of Dési von Saher, zich een interessante persoon verschool. Zijn volledige initialen zijn A.E.D. von Saher. Dat komt bijvoorbeeld naar voren in een stuk uit het Gemeente-archief van Amsterdam. Deze naam komt weer overeen met een naam die we vonden in het boek ‘Rotterdam werd verraden’ van Loek Elfferich. (Een schrijver die op raadselachtige wijze in de jaren negentig bij een brand in zijn woning om het leven kwam.) In dit boek somt Elfferich leden op van de Deutsch Niederlaendische Gesellschaft (DNG). Een club van Duitse en Nederlandse industriëlen, kooplieden en bankiers die de betekkingen tussen Nazi-Duitsland en Nederland nog beter wilden maken dan ze eigenlijk al waren.Vooral van Duitse kant was dit een club waarin ook veel SS-sympathisanten zaten en die op de achtergrond het doel hadden Nederland deel te laten uitmaken van het groot-Germaanse Rijk onder aanvoering van Hitler. Ere-voorzitter van de DNG was de schoonbroer van koningin Wilhelmina, een hertog uit Meckelenburg met SS-lidmaatschap en een fervente Nazi. Daarnaast zat in de DNG bijv. August Diehn -de halfbroer van Prins Hendrik- de overleden man van koningin Wilhelmina. Edward von Saher zat in de DNG vanwege zijn functie als vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel voor Duitsland. In een adem noemt de auteur Elfferich als collega’s van Von Saher in de DNG op Nazi’s als Guenther Frank Fahle en Max Ilgner, beiden van de chemiereus IG Farben. Ilgner was de man die Bernhard groot maakte binnen IG Farben voordat hij met Juliana trouwde. Guenther Frank Fahle confereerde een paar dagen voor de Duitse inval in Nederland nog met Bernhard in Laren. Zowel Bernhard als Frank Fahle waren werkzaam geweest bij de inlichtingendienst NW7 van IG Farben die zeer nauw samenwerkte met de Duitse militaire geheime dienst Abwehr. Frank Fahle is een verhaal apart omdat hij net als Bernhard opdook in de naoorlogse corruptie-affaire Lockheed. Geen al te fris gezelschap waarin zich Von Saher als een vis in het water thuis voelde.

Toch vertrok Edward von Saher vlak voor het uitbreken van de oorlog in september 1939 naar de Verenigde Staten. Waarschijnlijk niet omdat hij zo anti-Nazi was maar meer voor schimmige handels- en industriepraktijken voor de Duitse multinationals die hun handelsbelangen wilden veilig stellen. Edward von Saher was niet de enige. Nog een IG Farben-intimus (en Prins Bernhard vriend) Fritze deed het op dezelfde manier als Von Saher. Opdracht: het veilig stellen van Duitse patenten en het zo gladjes als mogelijk laten verlopen van het Duitse handelsverkeer met de Verenigde Staten die uiteindelijk pas vanaf december 1941 in oorlog met Duitsland zouden komen. Nadat Amerika in de oorlog was gekomen hielden de Amerikaanse geheime diensten wel Edward von Saher in de gaten maar arresteerden hem niet.

Het was deze, bepaald niet onbesproken, Duitse industriële spion die de weduwe Dési Goudstikker in 1950 trouwde. En uitgerekend hij probeerde de schilderijencollectie van de Joodse Jacques Goudstiker terug te krijgen. Het zijn de dragers van die besmette naam die op grond van morele en ethische normen van de Nederlandse staat een immense kunstschat terug krijgen. Het kan raar lopen. Rest de vraag waarom de staat op merkwaardige gronden (de morele) deze schilderijen teruggeeft. Steekt daar meer achter dan de dreiging van Amerikaans-Joodse lobbygroepen die Nederland op de korrel hebben vanwege haar bepaald niet frisse oorlogsverleden met het schrikbarend hoge aantal Joodse slachtoffers? ‘Fietst’ er door het Goudstikker-verhaal ook nog een ander verhaal? Het verhaal van Edward von Saher, de man die via de weduwe Goudstikker de hand probeerde te leggen op een ‘schat’ en teveel wist over Nederlands minder fraaie oorlogsverleden?

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Een Reactie op “Goudstikker-collectie: goedgekeurde roof van nationaal kunstbezit

  1. DH

    Wat mij in juridisch opzicht bevreemt is dat er in deze zaak weinig aandacht besteed is aan het geld dat door ‘tussenpersoon’ Miedl is betaald voor de schilderijen van Goudstikker. Nadat Goudstikker overleden was heeft zijn eigen zaakwaarnemer A.A. ten Broek het bedrijf, het onroerend goed, en de handelsnaam Kunsthandel J. Goudstikker en de handelsvoorraad (de schilderijen dus), verkocht aan Miedl, die de doeken op zijn beurt weer doorverkocht, o.a. aan Göring en Hitler.

    Na de oorlog kwamen die schilderijen (in beslaggenomen als zijnde vijandelijk vermogen) in handen van de Nederlandse Overheid, die ze vervolgens her en der onderbracht. Alles goed en wel, maar wáár is het geld dat voor de schilderijen en de rest betaald is aan die Nederlandse zaakwaarnemer Ten Broek, plús het geld dat de weduwe Goustikker na de oorlog van de Nederlandse Staat als schadevergoeding ontving, dan toch gebleven?

Plaats een reactie